In de dartwereld maakt men soms gebruik van eigen termen, hieronder kunt u de betekenis terugvinden.
3 in a Bed: Als alle 3 de pijlen in het zelfde gebied (dubbel, triple of single) van hetzelfde nummer vallen.
9-darter: Een perfecte leg van 501. Er zijn minimaal 9 pijlen nodig om een 501 leg te gooien.
Annie's room: Het nummer 1.
Baby ton: Een score van 95 (Bijv. T19 en 2x S19.
Bag o' Nuts: Een score van 45.
Barrel: Onderdeel van een dartpijl, daar waar je de pijl vasthoudt en waar de punt aan zit.
Basement: Dubbel 3.
Bottom of the house: Dubbel 3.
Bed & Breakfast: Een score van single 5, single 20, single 1 (26 dus).
Dit is gebaseerd op de typische prijs van een “bed and breakfast, 26 “pence”.
Bucket of nails: Als alle 3 darts in de 1 belanden.
Buckshot: Als de darts wijdverspreid over het bord komen.
Bull: De buienrand van de Bullseye, meestal groen; is 25 punten.
Bullseye: Het midden van het dartbord, meestal rood; is 50 punten.
Bust: Meer gooien dan dat je nodig hebt in een game van x01. Alle darts tellen dan niet, geen score.
C: In een Cricket game betekent dit hoge scores gebaseerd op het aantal darts dat gescoord is. Bijvoorbeeld een triple-20, single-20, single-20 wordt een C-5 genoemd, omdat 5 “darts” gescoord worden in 3 darts.
Chucker: Een speler die gewoon maar wat gooit; Niet richt of het wat uitmaakt wat hij/zij raakt.
Circle it: Als een speler lager gooit dan 10 met 3 darts zullen zijn teamgenoten zeggen: ‘Circle it’ zodat
degene die de score bijhoudt de slechte worp eruit licht.
Cork: Het midden van het dartbord.
Darteritus: Een darter die hier last van heeft, heeft moeite met het op het juiste moment loslaten van de pijlen.
Diddle for middle: Een worp met 1 dart om te kijken wie de wedstrijd mag beginnen, degene het dichts bij de bullseye mag beginnen.
Double: De buitenste rand van het dartbord; deze is het dubbele aantal punten waard.
Double in: Een dubbel gooien om de partij te beginnen, dat de scores beginnen te tellen.
Double out: Een dubbel gooien om de leg te winnen.
Double top: Dubbel 20.
Double trouble: Niet in staat zijn om de dubbel te gooien om de partij te winnen.
Downstairs: De onderste helft van het bord.
East in: Een game die geen speciale gooi behoeft om de score te beginnen (Bijv. dubbel-in).
Flight: De vleugels aan het einde van een dartpijl, deze houden de dart stabiel.
Hat trick: 3x Bullseye.
Island: Het gebied van het dartbord waar punten te scoren zijn. Als je mist ben je “off the island”.
Mad house: De dubbel 1.
Middle for middle: Een worp met 1 dart om te kijken wie de wedstrijd mag beginnen, degene het dichts bij
de bullseye mag beginnen.
Monger: Iemand die veel hoger gooit dan dat hij nodig had om de wedstrijd te finishen.
Mugs away: Verliezer van de vorige leg begint de volgende leg.
Murphy: Een score van single-5, single-20, single-1 in een game van x01. Gebaseerd op de wet van Murphy.
Oche: De lijn of verhoging waar je achter staat om te gooien.
Point monger: Iemand die veel hoger gooit dan dat hij nodig had om de wedstrijd te finishen.
Popcorn: Als de darts zo dicht bij elkaar belanden dat de flight eruit getikt wordt.
Robin hood: Als je een tweede dart in de shaft van de andere dart gooit.
Shaft: Onderdeel van een dartpijl. Het middelste stuk waar de flight aan vast zit.
Shanghai: Een score van een single, dubbel en triple van het zelfde nummer in 1 beurt.
Slop: Darts die wel tellen maar niet waarin je ze bedoeld had.
Spider: Het metalen web dat het dartbord onderscheidt.
Straight in: Een game die geen speciale gooi behoeft om de score te beginnen.
Three in a bed: Drie darts in hetzelfde nummer.
Toe line: De lijn waar je achter staat om te gooien.
Ton: Een score van 100 in een game van x01. Scores van over de 100 worden een ton-X genoemd
bijvoorbeeld een ton-30 betekent een score van 130.
Upstairs: De bovenste helft van het bord. Meestal wordt hiermee de 20’s bedoeld.
Wire: Darts die net missen dan waar je richtte maar aan de andere kant van het draad.
X: Een dubbel 1 uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten